Bovenstaande figuur toont de ontwikkeling van de uitstoot (*) in Nederland tot nu toe, het doel in 2030 en het geraamde effect van het huidige beleid in 2030. Hieruit blijkt dat de geraamde uitstoot in 2030 op basis van het vastgestelde, voorgenomen en geagendeerde beleid (**) 97-123 Mton is, wat overeenkomt met een emissiereductie van 46-57% ten opzichte van 1990. Een deel van het geagendeerde beleid is niet meegenomen in deze raming omdat hiervoor geen inschatting van het effect gemaakt kon worden voor het zichtjaar 2030.
Bovenstaande figuur toont de ontwikkeling van het finale en primaire energieverbruik en hernieuwbare energie in Nederland tot nu toe en de doelen daarvan in 2030 in petajoule (PJ). Het doel voor het finaal energieverbruik is 1609 PJ, en voor het primaire energieverbruik 1935 PJ. De KEV 2023 prognosticeert in 2030 in Nederland een verwacht primair energieverbruik van 1951-2323 PJ en een finaal energieverbruik van 1566-1818 PJ.
Bovenstaande figuur toont de ontwikkeling van het aandeel hernieuwbare energie als percentage van het bruto eindverbruik van energie, en het doel daarvan in 2030. Het overkoepelend EU-doel is verhoogd van 32% naar 42,5%. Bij dit nieuwe doel wordt van Nederland door de Europese Commissie een aandeel hernieuwbare energie van 39% verwacht. De KEV 2023 prognosticeert in 2030 in Nederland een verwacht aandeel hernieuwbare energie van 32-42%.
*Het gaat voor 2022 en 2023 om de broeikasgasemissies in Mton CO₂-equivalenten, conform AR5, inclusief LULUCF op basis van de voorlopige kwartaalcijfers van het CBS, zie Broeikasgassen | Emissieregistratie.. De Emissieregistratie heeft de emissies als het gevolg van het houden van hobbydieren meegenomen bij de landbouw. In deze grafiek zijn deze emissies bij de gebouwde omgeving meegenomen.**Het vastgestelde en voorgenomen beleid is al het beleid dat op 1 mei 2023 openbaar was, dat officieel is medegedeeld en dat op die datum concreet genoeg was uitgewerkt. Onder geagendeerd beleid wordt verstaan de beleidsplannen, intenties of contouren die officieel op 1 mei 2023 bekend gemaakt waren, maar nog onvoldoende concreet waren uitgewerkt om door te kunnen rekenen op toekomstige effecten. Voor een deel van het geagendeerde beleid in een inschatting gemaakt van het effect voor het zichtjaar 2030. Een ander deel van het geagendeerde beleid is niet meegenomen in de raming omdat hiervoor geen inschatting van het effect gemaakt kon worden voor het zichtjaar 2030.